Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een vrouw nu uit de vrouwen van de [1]zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet, dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de [2]schuldheer gekomen, om mijn beide kinderen voor zich [3]tot knechten te nemen. 1. Zie 1 Kon.20:35. 2. Dat is, dien ik schuldig ben van geleend geld, of gekocht goed, of anderszins. 3. Dat is, tot lijfeigenen, te weten, opdat hij die als zulke, of zelf gebruike, of aan anderen verkope voor hetgeen ik hem schuldig ben en niet kan betalen. Zie van deze soort der dienstbaarheid de wet Gods, Lev.25:39.